Een lot uit de loterij

Gepubliceerd op 20 juni 2016

Als loopbaanadviseur en HR-manager krijg ik mijn (werkzame) leven lang al vragen over arbeidsvoorwaarden. Meestal op het werk, soms van vrienden en bekenden en ook wel van onbekenden, bijvoorbeeld bezoekers van de websites. Daarbij gaat het meestal om vragen als:  ‘Waarom krijg ik mijn pauzes niet doorbetaald?’, ‘Hoeveel recht op bijzonder verlof heb ik per jaar?’, ‘Waarom wordt mijn reistijd van en naar het werk niet als werktijd betaald?’, dat soort vragen.

Zulke vragen zijn volkomen terecht. Afspraak is afspraak en zowel de werkgever als de werknemer zijn volgens de wet gehouden zich netjes tegenover elkaar te gedragen. Ik ben blij dat we dit in Nederland zo goed voor elkaar hebben. Niettemin (of verdrietig genoeg, kan ik beter zeggen), kom ik in het buitenland veel te vaak mensen tegen die zich dat soort vragen niet in hun hoofd durven halen.

Verre reizen maken is één van mijn hobby’s en ik kom graag in Vietnam. In Hanoi raakte ik in gesprek met een taxichauffeur die mij deelgenoot maakte van zijn wereld, waarin arbeidsomstandigheden en arbeidsvoorwaarden heel anders werden gedefinieerd dan thuis in Holland. Hij vertelde mij dat hij dat werk al 20 jaar deed. Altijd stond hij op dezelfde plek (voor een hotel), nooit een dag weg of ziek geweest.

How many holidays you have?

‘You have only weekends, never holidays?’, vroeg ik hem met oprechte belangstelling.

‘No weekends, no holidays’, was zijn antwoord.

Ik verifieerde nogmaals of hij werkelijk 20 jaar lang elke dag met zijn taxi op die plek had gestaan, maar hij hield vol.

Nieuwsgierig informeerde ik voorzichtig wat dat dan wel opleverde, een baan als taxichauffeur. Hij vertelde mij dat hij de taxi moest huren en daarnaast alle benzine betaalde. Plus eventuele verkeersboetes natuurlijk. Als hij een goede dag had kon hij een paar keer op en neer naar het vliegveld voor 15 dollar. Maar dan betaalde hij behalve de autohuur (ca. veertig dollar) ook wel meer benzine natuurlijk (ca. veertig dollar). Uiteindelijk hield hij aan het einde van zo’n topdag dag ongeveer vijf tot tien dollar over.

Ziektewet

‘And what if you become sick?’, vroeg ik hem vanuit mijn vertrouwen dat in dit communistische land toch wel goed voor de armen gezorgd zou worden.

‘If sick everything finish’, zei hij zonder een spoortje van zelfmedelijden of verontwaardiging in zijn stem. ‘Must sell lottery’.

Die kende ik inmiddels. De weduwen en gehandicapten die op elke plaats waar veel volk samenkomt lootjes verkopen. Als dìe aan het einde van de dag vijf dollar overhouden, is het alsof ze zelf de loterij gewonnen hebben.